Wmo beschermd wonen in het kort
Hieronder geven we puntsgewijs de hoofdkenmerken van de Wet maatschappelijke ondersteuning beschermd wonen weer.
- Het persoonsgebonden budget (pgb) voor beschermd wonen, met wooncomponent, valt onder dezelfde systematiek als beschermd wonen in natura.
- Gemeenten bepalen of het collectief vervoer wordt uitgezonderd van het abonnementstarief.
- Voor hulpmiddelen en woningaanpassingen geldt: de eigen bijdrage mag tijdens het gebruik van de voorziening de kostprijs niet overstijgen.
- Gemeenten bepalen zelf vanaf wanneer de eigen bijdrage betaald moet worden. Bij voorkeur is dat vanaf het moment dat de ondersteuning daadwerkelijk geleverd wordt. De bijdrage wordt geïnd vanaf de maand die volgt op de startdatum.
- De bijdragesystematiek voor beschermd wonen in een instelling blijft ongewijzigd, behalve waar het gaat om het pgb beschermd wonen.
- De maximale eigen bijdrage van € 21,- per maand geldt per huishouden. Maken meer personen in één huishouden gebruik van de Wmo? Dan betalen zij samen € 21,-.
- Onder het abonnementstarief vallen maatwerkvoorzieningen, persoonsgebonden budgetten (pgb) en algemene voorzieningen waarbij sprake is van een duurzame hulpverleningsrelatie. Een toelichting van dit begrip vindt u in de Notitie toelichting duurzame hulpverleningsrelatie.
- Gemeenten hebben de vrijheid om ook andere algemene voorzieningen onder het abonnementstarief te brengen.
- Sinds zorgjaar 2020 wisselen alleen gemeenten en het CAK gegevens uit.
- Voor gezamenlijke huishoudens (meerpersoonshuishoudens) waarin iemand nog niet de AOW-leeftijd heeft bereikt, blijft de situatie hetzelfde. Zij hoeven geen eigen bijdrage te betalen voor hulp en ondersteuning vanuit de Wmo. Dit geldt ongeacht de hoogte van hun inkomen en/of vermogen.
- Gemeenten behouden de beleidsvrijheid om het abonnementstarief voor alle inwoners (die hulp en/of ondersteuning krijgen vanuit de Wmo) naar beneden aan te passen.
- Minimabeleid en hardheidsclausule blijven bestaan. Dit geldt ook voor de overige gemeentelijke vrijstellingen en de anticumulatieregeling. Ook blijft de mogelijkheid tot peiljaarverlegging bestaan voor klanten in gemeenten die minimabeleid toepassen.
- Gemeenten leggen bij verordening vast hoe hulpmiddelen worden verstrekt: eigendom of bruikleen (huur of lease).